Werkgever moet pro-actief waarschuwen voor vervallen vakantiedagen

In een tweetal recente uitspraken heeft het Hof van Justitie van de EU geoordeeld dat op een werkgever een actieve informatie- en zorgverplichting rust om een werknemer in staat te stellen (daadwerkelijk) vakantie op te nemen.

Hoe zat het ook alweer: het recht op vakantiedagen is niet onbeperkt geldig in tijd. De wettelijke vakantiedagen dienen te worden opgenomen binnen 6 maanden na het einde van het jaar waarin ze worden opgebouwd. Dus de in 2018 opgebouwde wettelijke vakantiedagen moeten vóór 1 juli 2019 worden opgenomen, anders komen ze te vervallen, zo bepaalt de wet. De bovenwettelijke vakantiedagen verjaren na een periode van 5 jaar na de laatste dag van het jaar waarin ze worden opgebouwd.

Het Hof van Justitie heeft nu eind 2018 in twee uitspraken geoordeeld dat de werkgever die zich op verval / verjaring van vakantierechten beroept, zal moeten aantonen dat hij alle zorgvuldigheid in acht heeft genomen die nodig is om een werknemer ook daadwerkelijk in staat te stellen de vakantie op te nemen. Het Hof van Justitie oordeelt daarbij dat een werkgever verplicht is er concreet en transparant voor te zorgen dat de werknemer de mogelijkheid heeft die vakantie op te nemen en dat betekent ook dat de werkgever de werknemer op precieze wijze en tijdig dient te informeren over een eventueel verlies aan vakantierechten. Alleen als de werkgever dat kan aantonen en de werknemer dus kennelijk bewust en met volledige kennis van zaken ervan heeft afgezien zijn vakantierechten uit te oefenen, kan een werkgever zich beroepen op verval / verjaring. Dat vergt dus inspanning van een werkgever, die niet meer achterover kan leunen in de hoop dat een werknemer in stilte zijn vakantierechten laat vervallen.

Meer weten over deze uitspraak? Neemt u contact op met Erwin Eijsberg.