Wettelijke indexering 2023
De wettelijke indexering, waarmee alimentatiebedragen jaarlijks per 1 januari moeten worden verhoogd bedraagt per 1 januari 2023 3,4%.
Deze auteur moet nog zijn bio toevoegenLaten we wel zeggen trots te zijn dat inlog-VanSwaaij al 32 bijdragen op zijn/haar naam heeft staan.
De wettelijke indexering, waarmee alimentatiebedragen jaarlijks per 1 januari moeten worden verhoogd bedraagt per 1 januari 2023 3,4%.
Op 1 augustus 2022 treedt wetgeving in werking die een aantal belangrijke wijzigingen voor de arbeidsovereenkomst meebrengt. De twee belangrijkste wijzigingen, die ter uitvoering van een EU- Richtlijn ter bevordering van transparante arbeidsvoorwaarden in de Nederlandse wet terecht zijn gekomen, worden hier kort aangestipt.
Op 24 december 2021 heeft de Hoge Raad het langverwachte antwoord gegeven op de pre-judiciële vragen die de kantonrechter in Limburg eerder dit jaar had gesteld.
De wettelijke indexering, waarmee lopende alimentatiebedragen per 1 januari moeten worden verhoogd, bedraagt 1,9%.
Drie kantonrechters te Amsterdam hebben vandaag in afzonderlijke rechtszaken geoordeeld dat chauffeurs van taxibedrijf Über bij dat bedrijf in dienst zijn.
De Hoge Raad, de hoogste rechter in Nederland, heeft op 6 november 2020 een belangrijke uitspraak gedaan over de vraag wanneer sprake is van een arbeidsovereenkomst, dan wel van een andere overeenkomst, bijvoorbeeld een opdracht.
Sinds januari 2020 kunnen partijen in consumenten (ver)bouwzaken bij de rechtbank Noord-Holland terecht bij de “bouwrechter”.
Elk jaar mogen lopende alimentatieverplichtingen worden verhoogd met de wettelijke indexering. De wettelijke indexering geldt zowel voor partner- als voor kinderalimentatie. Met ingang van 1 januari 2020 bedraagt die indexering 2,5%. Dat betekent dat uw lopende alimentatierechten of – verplichtingen met ingang van 1 januari 2020 moeten worden verhoogd met 2,5%. De indexering geldt op […]
De Hoge Raad heeft uitspraak gedaan in de zaak waarin de rechtbank Limburg zogenaamde uitlegvragen had gesteld over de toelaatbaarheid van “slapende dienstverbanden” (waarbij de werknemer na twee jaar ziekte nog wel formeel in dienst is, maar niet meer werkt en ook geen loon meer ontvangt).
De Advocaat-Generaal bij de Hoge Raad heeft in een advies geconcludeerd dat in haar ogen de werkgever in beginsel verplicht is om op verzoek van een langdurig arbeidsongeschikte werknemer, een “slapend dienstverband” te beëindigen onder betaling van een bedrag ter hoogte van de transitievergoeding.