Uitlegvragen gesteld aan Hoge Raad over slapende dienstverbanden

De rechtbank in Limburg heeft de Hoge Raad gevraagd zich uit te laten over de vraag of een werkgever gedwongen kan worden een werknemer te ontslaan zodat die aanspraak op de transitievergoeding kan maken.

 

Hoe zat het ook al weer? Na inwerkingtreding van de Wet Werk en Zekerheid (WWZ) in 2015 kreeg elke werknemer van wie de werkgever het dienstverband beëindigt, aanspraak op een transitievergoeding. Dat geldt sinds de WWZ ook voor een werknemer die na twee jaar ziekte wordt ontslagen (vóór de WWZ hadden werknemers dan eigenlijk nooit recht op een vergoeding). Omdat veel werkgevers dat onredelijk vonden maakten zij geen einde aan het dienstverband na twee jaar ziekte. De verplichting om loon te betalen stopte dan en de werknemer behield een “slapend dienstverband”, waarbij dus geen loon meer werd betaald en niet meer werd gewerkt. Alleen op papier bleef de werknemer in dienst. Omdat dat onwenselijk werd gevonden is de Wet Compensatie Transitievergoeding (WCT) aangenomen. Die wet, die in 2020 in werking  treedt, kent aan werkgevers die aan werknemers na twee jaar ziekte een transitievergoeding uitbetalen, een compensatie toe voor die transitvergoeding (die betalen werkgevers overigens zelf via premies van het werkloosheidsfonds). Over die wet schreef ik eerder op deze site.

 

Het lijkt er – heel voorzichtig uitgedrukt – op, alsof (sommige) rechters in die wet aanleiding zien een verplichting aan te nemen voor de werkgever om het dienstverband na twee jaar ziekte te beëindigen, zodat de werknemer aanspraak op een transitievergoeding heeft. De kantonrechter in Roermond heeft eerder deze maand aanleiding gezien de Hoge Raad te vragen zich uit te laten over de vraag of – kort gezegd – een goed werkgever onder omstandigheden een voorstel van de werknemer om het dienstverband te beëindigen, moet accepteren, alsmede of een redelijk beëindigingsvoorstel dan behelst dat de transitievergoeding wordt aangeboden. Een opvallende stap van deze kantonrechter, ook al omdat zijn collega in Maastricht (beiden vallen nota bene onder dezelfderechtbank Limburg) in een uitspraak een week eerder nog oordeelde dat de WCT geen reden was om een werkgever te verplichten het dienstverband op te zeggen, ook al omdat de werkgever dan tot het moment dat de WCT in werking treedt (in 2020) dat bedrag van die transitievergoeding zou moeten voorfinancieren.

 

Deze uitspraak is voor vakbond CNV aanleiding geweest aan te kondigen dat zij namens haar leden rechtszaken zal gaan starten om te proberen transitievergoedingen toegekend te krijgen. Daar kunt ook u dus mee te maken krijgen.

 

Wij zullen de uitkomst van de vragen aan de Hoge Raad nauwlettend in de gaten houden en u op deze plek daarover informeren. Mocht u vragen hebben over slapende dienstverbanden dan kunt u contact opnemen met Erwin Eijsberg.