Eerste Kamer stemt in met wijziging huwelijksvermogensrecht

De Eerste Kamer heeft op 28 april 2017 het wetsvoorstel beperking wettelijke gemeenschap van goederen (overigens met een heel nipte meerderheid) aangenomen. Dat wetsvoorstel wil het stelsel van de huwelijksgoederengemeenschap redelijk ingrijpend wijzigen. Zoals u wellicht weet is de situatie thans zo dat als partijen met elkaar in het huwelijk treden, zonder dat zij eerst bij de notaris huwelijkse voorwaarden hebben laten opstellen, automatisch een gemeenschap van goederen ontstaat (kort gezegd: schulden en bezittingen worden van beide huwelijkspartners gezamenlijk). Nederland is één van de weinige landen in de wereld die dat systeem zo rigoureus hanteert.

Het nu aangenomen wetsvoorstel bepaalt dat als partijen bij het huwelijk geen huwelijkse voorwaarden opstellen bij de notaris, slechts een beperkte gemeenschap van goederen ontstaat; alleen goederen en schulden van beide echtgenoten ten tijde van het aangaan van het huwelijk en goederen/ schulden die tijdens het huwelijk worden opgebouwd vallen in de gemeenschap. Voorhuwelijkse bezittingen en schulden blijven buiten de gemeenschap. Ook erfenissen en schenkingen, bij echtscheiding ook vaak een bron van onenigheid en dus van procedures, blijven buiten de gemeenschap van goederen, tenzij erflater of schenker anders bepaalt.

De nieuwe wetgeving zal alleen van toepassing zijn op huwelijken die gesloten worden ná inwerkingtreding van de nieuwe wet. Wanneer dat zal zijn is thans nog niet bekend.

Belangrijke uitspraak over bestuurdersaansprakelijkheid

De Hoge Raad heeft op 17 februari 2017 een belangrijke uitspraak gedaan over aansprakelijkheid van bestuurders van een rechtspersoon. Met deze uitspraak heeft de Hoge Raad de indirecte bestuurdersaansprakelijkheid (dus als een rechtspersoon als bestuurder van een andere rechtspersoon optreedt) sterk uitgebreid.

De wet bepaalt dat de aansprakelijkheid van een rechtspersoon (bijvoorbeeld een besloten vennootschap) als bestuurder van een andere rechtspersoon ook (hoofdelijk) rust op een ieder die ten tijde van het ontstaan van de aansprakelijkheid van de rechtspersoon daarvan bestuurder is. Met die wetgeving wordt beoogd te voorkomen dat een natuurlijk persoon zich achter de rechtspersoonlijkheid van een rechtspersoon-bestuurder kan verschuilen en aansprakelijkheid kan voorkomen, ook al is sprake van slecht of onbehoorlijk bestuur. De Hoge Raad heeft nu in zijn recente uitspraak beslist dat deze aansprakelijkheid van de natuurlijke persoon achter de bestuurder-rechtspersoon geldt, ongeacht de grondslag voor aansprakelijkheid. Dus niet alleen als de vennootschapsrechtelijke wetgeving (denk aan de verplichting om een correcte administratie te voeren) niet wordt nagekomen, maar ook als de aansprakelijkheid wordt gebaseerd op de algemene onrechtmatige daadsactie. Deze aansprakelijkheid geldt dan voor een ieder die ten tijde van het ontstaan van de aansprakelijkheid van de rechtspersoon-bestuurder daarvan bestuurder is; het is dan niet nodig dat de schuldeiser bewijst dat de bestuurder ook persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt. Wel kan de natuurlijk persoon-bestuurder van een rechtspersoon-bestuurder in een dergelijke situatie proberen te bewijzen dat hem persoon geen ernstig verwijt kan worden gemaakt.

Wilt u meer advies over bestuurdersaansprakelijkheid, aarzelt u dan niet contact met ons op te nemen.